Ruimte om te ondernemen

Waarom nood aan bedrijventerreinen? 

Binnen de economische vooruitgang en welvaart staat West-Vlaanderen voor een cruciale uitdaging: de nood aan bedrijventerreinen. De doelstelling is duidelijk, daar waar mogelijk bedrijvigheid verweven in onze kernen, en waar dit niet haalbaar is, extra ruimte reserveren voor Kmo’s, die de ruggengraat vormen van onze economie. 

De meest recente berekeningen hebben aan het licht gebracht dat er een schrijnend tekort is van maar liefst 430 hectare aan ruimte voor niet-verweefbare bedrijvigheid, waarvan 130 ha acuut tekort in de economische subregio’s Brugge, Roeselare en Waregem. 

Dit tekort toont een directe bedreiging aan voor bedrijven die hun investeringen willen voortzetten en daarmee bijdragen aan de welvaart van de regio. De inzet is hoog, maar de vraag blijft: waarom is er ondanks de duidelijke behoefte aan bedrijventerreinen nog steeds sprake van stagnatie? 

In 2017 nam de minister van Omgeving een cruciale beslissing door de broodnodige bedrijventerreinen aan West-Vlaanderen toe te wijzen. De Provincie West-Vlaanderen kreeg groen licht om gebruik te maken van het Vlaams reservepakket van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Echter, enkele jaren na deze veelbelovende aankondiging, blijkt dat er slechts minimale vooruitgang is geboekt in dit dossier.  

Verweefbare en niet-verweefbare activiteiten 

UNIZO strijdt al jaren voor bedrijvige kernen, waarbij we streven naar een maximale verwevenheid van functies zoals horeca, detailhandel, makers, diensten, starters, producenten, freelancers maar ook scholen, ziekenhuizen, openbare instellingen, rusthuizen of culturele instellingen in de kernen. 

Naast bedrijven die perfect verweefbaar zijn in de kernen van onze steden en gemeenten, zijn er ook bedrijven die omwille van nood aan ruimte of productieproces op geëigende, afgezonderde plaatsen ruimte moeten vinden. Bij realisatie van de Bouwshift, zal er minder ruimte of greenfields kunnen aangesneden worden voor deze bedrijven.   

Extra hectares in West-Vlaanderen 

Deze fysieke ruimte is essentieel voor ondernemers, of het nu om een handelszaak, een productiebedrijf, een dienst of kantoren gaat. Voor de Kmo’s strijdt UNIZO voor de ontwikkeling van lokale bedrijventerreinen. Deze Kmo’s hebben heel vaak een band met hun directe omgeving, hun klanten en personeel. Daarom is het belangrijk dat er voldoende plaats wordt voorzien, zowel in steden als in kleinere gemeenten, voor mogelijke uitbreiding van gevestigde bedrijven als voor starters.  

De beweeg- en investeringsruimte voor bedrijven wordt echter meer en meer ingeperkt. De gerichte toepassing van de Bouwshift zal o.a. gevolgen hebben voor de nog bestaande zonevreemde bedrijven, de mogelijke uitbreiding van bestaande bedrijventerreinen en zeker de inplanting van nieuwe terreinen.  Ook de toenemende inspanningen en regelgeving rond klimaat brengen heel wat drempels mee voor het toekomstig ruimtegebruik.  Het Stikstofdecreet, de Natuurherstelwet, de introductie van de Vlaamse Parken zijn hier treffende voorbeelden van.  

Het is voor UNIZO noodzakelijk dat verweefbare en niet-verweefbare ondernemingen blijvend een plek vinden in de kern of op een industrieterrein; waarbij vooral op terreinen een grote nood is aan (betaalbare) locaties en waarvoor er dringend extra hectares moeten voorzien worden in West-Vlaanderen. 

Zuinig ruimtegebruik en activering van bestemde gronden 

Een efficiënte benutting van beschikbare gronden is van cruciaal belang voor een duurzame ruimtelijke ontwikkeling. Het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen onderstreept terecht de noodzaak om bestemmingszones voor bedrijvigheid regelmatig te evalueren op alle bestuursniveaus. De beschikbare gronden moeten sneller geactiveerd worden. Slecht gelegen gronden worden teruggegeven aan de openbare ruimte. 

In situaties waar bijvoorbeeld terreinen als ongunstig worden beschouwd of waar de fysieke gesteldheid ontwikkeling bemoeilijkt, zoals bij waterzieke gronden, is het noodzakelijk om te overwegen of deze bestemde bedrijfsgronden kunnen worden geschrapt, met als doel de herbestemming naar een meer geschikte locatie mogelijk te maken. 

De West-Vlaamse industrie staat bekend voor haar vele productiebedrijven en de vaak omvangrijke ruimtevereisten. Het stapelen of bundelen van faciliteiten is hierbij niet altijd een mogelijkheid en de beschikbare ruimte is beperkt, waardoor aan de ontwikkeling van bedrijfspercelen flexibiliteit moet geboden worden. Het is bijvoorbeeld wenselijk om in de hoogte te bouwen of gedeeld ruimtegebruik op bedrijventerreinen toe te laten, zonder dit als een verplichting op te leggen. 

“Time to permit” verkorten 

Zelf indien er een beschikbaar perceel gevonden wordt, is de “time to permit” veel te lang. UNIZO pleit hier om dringend de bestaande regelgeving waarbij steden en gemeenten strengere verordeningen en voorwaarden kunnen opleggen te vernietigen om zo rechtszekerheid en duidelijkheid te bieden aan de ondernemers.  

Bovendien zijn de voor- en natrajecten oorzaken van te lange termijnen vooraleer de werken kunnen aangevat worden. Voorbeelden zijn legio: akoestisch onderzoek, geurstudie, archeologisch vooronderzoek, Milieu-Effect-Rapporteringen (MERs), project-MER-ontheffing, voortoets en/of Passende Beoordeling, etc.  

Nadien staan ook nog eens procedures open bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen en eventueel de Raad van State. Een vergunning moet opnieuw een echte ‘licence to operate’ worden. Het eindeloos uitputten van bezwaar- en beroepsmogelijkheden gaat in tegen die vereiste rechtszekerheid en moet aan banden gelegd worden.  

Heb je vragen of aanvullingen over dit standpunt?

Laat het ons weten