Met Ivan Sabbe
Stelling 1: Het aan de slag krijgen van langdurig werklozen en niet-beroepsactieven is een van de grote uitdagingen op de arbeidsmarkt en moet structureel aangepakt worden.
Sabbe: Eén van de belangrijkste punten in ons 12-punten programma, is dat wij de werkloosheidsuitkering willen beperken in de tijd. Wij gaan uit van een werkloosheidsuitkering van 12 maand en per effectief gewerkt jaar kan er 1 maand kan bijkomen, begrenst op 12 maand. De maximale totale werkloosheidsuitkering is zo 2 jaar is. De reden dat we nog die maand per gewerkt jaar eraan toevoegen is omdat we de oude werknemers toch ook wat meer tijd willen geven om, mochten ze hun job verliezen, een nieuw job te zoeken en te vinden.
Stelling 2: Een manier om de krapte op te lossen is d.m.v. arbeidsmobiliteit vanuit andere provincies, gewesten of EU landen en ten slotte van buiten de EU.
Sabbe: Wij denken dat het absoluut noodzakelijk is om een gezonde arbeidsmigratie te hebben want we komen arbeidskrachten tekort. Het is zo dat het geboortecijfer van de autochtone Belgen te laag is om te voldoen aan de vraag van de arbeidsmarkt.
Via werkloosheidsuitkering onbeperkt in de tijd en een OCMW-uitkering komt men in de verleiding van de hangmat van de sociale zekerheid. We moeten deze beperken in de tijd, zodanig dat arbeidsmigranten of politieke vluchtelingen zo snel mogelijk in het arbeidsproces worden ingeschakeld, zonder dat ze in de verleiding komen van de hangmat van de werkloosheidsuitkering of sociale zekerheid. Politieke vluchteling moeten tijdens de afhandeling van het dossier een voorlopige werkkaart krijgen, zodat ze niet als zwervers ronddolen in steden, maar onmiddellijk ingezet kunnen worden tot er een uitspraak is.
Stelling 3: Het Vlaams Reservepakket moet aangewend worden om extra ruimte te creëren voor ondernemingen.
Sabbe: We zitten natuurlijk met de beperking dat Vlaanderen maar 14.000 vierkante kilometer is. We zijn één van de dichtstbevolkte, meest verstedelijkte en meest gebetonneerde regio’s van Europa. We moeten dus verstandig met ruimte omgaan.
In eerste instantie moeten alle oude bedrijventerreinen die niet meer gebruikt worden in kaart gebracht worden om deze prioritair een nieuwe bestemming te geven. Een tweede punt is dat we toch misschien een sensibilisering moeten doen om in de hoogte te werken. Een derde punt is dat bedrijventerreinen halve architecturale parken zijn. Is het niet beter om bedrijven dichter op elkaar te nemen om zo voor veel meer netto-oppervlakte te zorgen? Hierdoor kan er ook een groene buffer komen in plaats van groen middenin het bedrijvenpark. Mocht je al die verloren oppervlakte errond of ernaast creëren, dan heb je nog een klein aangenaam bos en heb je een optimaal bedrijventerrein dat echt volledig is gebruikt. Ten slotte moeten we kijken waar we zaken kunnen inplanten die veel geluidshinder veroorzaken of stikstofuitstoot hebben. Ik denk dat West-Vlaanderen al heel wat gedaan heeft om voornamelijk langs snelwegen, die sowieso deze hinder veroorzaken, te werken.
Stelling 4: Vergunningen moeten sneller verleend kunnen worden, bijvoorbeeld door beroepsprocedures te beperken tot actoren die in het openbaar onderzoek hun bezwaar publiek maakten om zo de rechtszekerheid te verhogen.
Om een beroepsprocedure te starten moet je belanghebbende zijn maar in Frankrijk gaat men nog veel verder. Als je de beroepsprocedure verliest, dan zijn alle kosten voor u. Er is daar een dramatische vermindering gekomen in de beroepsprocedures.
Beroepsprocedures zijn maar één ding. Het grootste obstakel zit bij de regelgeving en vergunningsproces dat in Vlaanderen veel te complex en zwaar geworden. De politieke bevoegdheid van een vergunning is volledig gestrand en terechtgekomen bij een administratie, zowel op lokaal niveau, bij de gemeente, als op Vlaams niveau. En we zitten nog altijd met de overbodige stap van de provincie die ertussen zit.
Stelling 5: Bedrijven zijn volop bezig met de overschakeling op emissievrije (bedrijfs)wagens. (West)Vlaanderen is voldoende voorbereid om deze nieuwe voertuigen op te vangen met gepaste laadinfrastructuur
Ik ben niet zeker of de vergelijking die men maakt tussen elektrisch voertuig en ontploffingsmotor voldoende opgaat. Kijk maar naar de grondstoffen die nodig zijn om een elektrische wagen te maken en de uitstoot die daarbij gepaard gaat. We moeten toch een zeer goed en diepgaand onderzoek doen om te weten wat hier de implicaties zijn. Elektrische auto’s zijn slokkoppen van koper en andere zeldzame, uitzonderlijke metalen. Die moeten allemaal ontgonnen worden. Daar is een enorme grondverzet en waterhoeveelheid voor nodig. Verder onderzoek naar het grondstofverbruik van A-Z is nodig. Weet dat vandaag een personenwagen met een klassieke verbrandingsmotor praktisch integraal gerecycleerd wordt.
Misschien is het een ander verhaal met de nieuwe generatie batterijen waar er sprake is van duizend kilometer autonomie. Nu zitten we misschien toch nog in een te vroeg stadium om die omslag al te doen. Ik stel mij de vraag of we voldoende inzetten op zaken als scheepvaart en luchtvaart? Nu zetten we vooral in op personenwagens die misschien toch niet de grootste vervuilers zijn.
Bovendien kan er al veel transport vermeden worden om nog meer in te zetten op de digitale conferenties. Toch is het belangrijk dat mensen wel naar een kantoor gaan omdat het overdreven thuiswerk ervoor zal zorgen dat er ontvreemding bestaat ten opzichte van de groep, ten opzichte van het bedrijf.
Stelling 6: De logistieke stromen moeten vergroenen. Vrachtwagens bijvoorbeeld zullen andere elektrische noden kennen en vragen dus andere oplossingen. Vracht- en bestelwagens op waterstof zijn hier de oplossing.
We mogen ook niet vergeten om ook, bijvoorbeeld met zonne-energie, groene waterstof te produceren. Op dat vlak, wat vrachtwagens en autobussen betreft, mogen we de waterstofpiste zeker niet verliezen. Want uiteindelijk gaat dat maar over het splitsen van water in zuurstof en in waterstof. Dit kan toch wel een zeer goede oplossing zijn voor de toekomst.
Stelling 7: Onze binnenvaartinfrastructuur heeft nood aan investeringen zoals de opwaardering van het Kanaal Roeselare-Leie en het omvormen van het Kanaal Bossuit-Kortrijk tot een volwaardige bypass tussen Leie en Schelde.
Sabbe: Aan het kanaal Roeselare-Leie heb je een aantal industriële activiteiten die enorme hoeveelheden grondstof nodig hebben. Als je dat vertaalt naar het aantal vrachtwagens is dit enorm.
Over Kortrijk-Bossuit heb ik toch wat bedenkingen. De Leie en de Schelde komen samen in Gent dus is mijn vraag of die shortcut via de ringvaart überhaupt zin heeft en of men voldoende de analyse gemaakt heeft hoeveel schepen daar zouden passeren. Iedereen hier droomt van het Seine-Schelde project zodat we goederen vanuit Zeebrugge naar Parijs en verder op de Seine kunnen vervoeren maar men vergeet dat Frankrijk daar absoluut niet achter staat. Frankrijk wil veel liever vanuit Duinkerke werken en daar blijven op inzetten. Ik zou dus graag de economische kosten-baten studie zien.
Stelling 8: Een kernuitstap tegen 2025 (al dan niet met verlenging) is realistisch en kan opgevangen worden met meer hernieuwbare energie.
Sabbe: Het was een uitermate dom idee om die kerncentrales te sluiten. CO2-matig waren wij heel goed bezig met onze zeven reactoren, waarvan er nu 2 verlegd zijn. Dat is eigenlijk een enorme stupiditeit die aan de politiek te verwijten is. Men heeft op basis van coalitie interesses, om te kunnen blijven regeren, de groenen erbij gepakt en de kernuitstap goedgekeurd. Totdat men beseft heeft dat we natuurlijk op twee vlakken in de problemen zullen komen. De hoeveelheid energie die zou geproduceerd worden en twee dat dit catastrofaal is naar CO2 en NOx uitstoot.
Bovendien was de opruiming volledig ten laste van Engie. Engie heeft natuurlijk gezegd dat indien ze toch moeten openblijven vijftig procent van de opruimingskost nu ten laste is van ons, de belastingbetaler. Dus wat Tinne Van der Straeten zegt is een leugen. Erger nog, ze hebben een contract afgesloten met Engie waarbij ze een bodemprijs hebben vastgelegd en onder die bodemprijs zouden wij betalen. Natuurlijk hebben ze die bodemprijs vastgelegd op het moment dat gas extreem duur was, waardoor we nu al per jaar anderhalf miljard betalen aan Engie omwille van de garantie die we geven van de bodemprijs.
Dus eigenlijk zijn dat gigantisch foute beslissingen die ons enorm veel geld kosten en waar je in een bedrijf voor zou vervolgd worden. In de politiek – ‘you get away with it’. Misschien moeten we daar toch op een andere manier naar kijken en werken met een aanbesteding voor wie wil ze overnemen en uitbaten. Er zijn nog uitbaters van kerncentrales in Europa.
Stelling 9: Bedrijven moeten vlotter windmolens kunnen plaatsen door o.a. het decreet bestemmingsneutraliteit waardoor enkel de ruimtelijk kwetsbare gebieden, uitgesloten worden voor alle vormen van hernieuwbare energie. Zo kunnen ook kleinere investeringen, bijvoorbeeld op bedrijventerreinen of voor Kmo’s, sneller vergund worden?
Sabbe: De kans geven om de investering zelf te doen is goed maar windmolens hebben natuurlijk een belangrijke visuele impact. Mensen willen ook niet in een slagschaduw wonen. Ik denk dat Vlaanderen wat te klein is om massaal, behalve dan op zee, windemolens te plaatsen. Misschien kan dit bijvoorbeeld wel langs de snelwegen of in havengebieden. Voor de rest van het land is het toch niet zo eenvoudig. Voor kleinere windmolen kan dit wel bekeken worden omdat de hinder minder is.
Stelling 10: Er moet op zijn minst gepraat worden over een aanpassing van de automatische loonindexering.
Sabbe: Wat de loonkost betreft zitten we met een gigantisch probleem. Doordat wij zo’n zware overheid hebben gaat 56% van alles wat we samen verdienen naar de overheid. Dat maakt een werknemer gemiddeld tussen 30 à 40 procent overhoudt van hetgeen hij kost aan een onderneming. Het drama van de zaak is dat een werknemer dat niet ziet. We kregen indertijd zoveel grensarbeid omdat de Fransen hier een hoger loon kregen en in Frankrijk lage lasten hadden. Dit was dubbel voordelig. De overheid moet dus minder gulzig worden, minder zwaar zijn, waardoor de ruimte er is om netto te verhogen. Die loonkost, zijnde de bedrijfsvoorheffing, en ook de sociale lasten moeten verminderen. De bedrijfsverheffing, eigenlijk de belasting op het loon, is veel te hoog en dit al van bij de lage lonen. Dit maakt dat er veel te weinig verschil is tussen een laag inkomen en een vervanginkomen.
Daar is de automatische loonindexering een probleem. De automatische indexering is op het geheel. Die indexering wordt dus lineair doorgetrokken op netto, op bruto en op de sociale lasten. Dat is natuurlijk een gigantisch probleem want alles is een percentage van alles. Ik heb vroeger in parlement nog geopperd dat een loonindexering enkel op het nettoloon zou moeten zijn en niet op het brutoloon en de sociale lasten. Dit zou de koopkracht stimuleren waardoor de sneeuwbal van de inflatie veel minder hard zou binnenkomen.
In alle andere landen gaat men ook rond de tafel zitten. Ik hou meer van een onderhandeling dan van een automatisme. Dat mensen denken dat het verworven is omdat het automatisch is. Ze vergeten dat door de indexeringen van de laatste jaren men in een bedrijf van vijftig mensen eigenlijk met zestig man is waarvan je er tien niet ziet maar die je wel betaalt.