Krachtwerk: Interview Open VLD

Met Jasper Pillen

Stelling 1: Het aan de slag krijgen van langdurig werklozen en niet-beroepsactieven is een van de grote uitdagingen op de arbeidsmarkt en moet structureel aangepakt worden.  

Pillen: De situatie is dubbel complex. Er is in onze provincie al veel volk aan het werk en er zijn heel weinig werklozen. Dus dan zijn er maar een paar mogelijkheden.  

Ten eerste het activeren van leefloners. We moeten toch eens nadenken of we niet te makkelijk het statuut geven van leefloon. Het is niet omdat je een leefloon hebt dat je afgeschreven bent. We moeten er alles aan doen als maatschappij om die mensen toch te gaan activeren. Dat is onze plicht, want we hebben ze nodig. En we doen de leefloner in kwestie ook een plezier door hem of haar te activeren. Dat is mijn vaste overtuiging. 

Twee en drie, de langdurig werklozen en langdurig zieken. Het hele leven in de hangmat van de werkloosheid blijven zitten, dat gaat niet meer. In periodes waar onze bedrijven, die welvaart creëren, schreeuwen om werknemers kan je niet aanvaarden dat er mensen gewoon thuis zijn. Het is heel simpel: iedereen moet aan de slag. We moeten de werkloosheid beperken in de tijd. Wij zeggen na twee jaar. Je moet natuurlijk wel mensen vanaf dag één begeleiden. Je ziet dat met de langdurig zieken. Hoe langer ze wegblijven van de arbeidsmarkt, hoe meer competenties ze verliezen en hoe minder aantrekkelijk ze worden om terug te komen naar de arbeidsmarkt. Daar zie je dat de VDAB in gebreke blijft. Op de duur moet je zelf beginnen nadenken dat de VDAB gewoon een databeheerder wordt en dat je dat eigenlijk gewoon uitbesteedt. Dat je private actoren actief laat zijn om de match te vinden tussen een bedrijf en iemand die op zoek is naar werk. Door de situatie waarin we nu gekomen zijn is het maatwerk. We moeten echt zoeken naar iemand die gepast is voor een bepaalde betrekking. De VDAB moet veel meer aanklampend werken. Veel meer op maat werken. Echt de mensen bij de hand nemen, maatgericht gaan kijken, bij welk bedrijf kan je passen, en wij zien dat momenteel te weinig gebeurt. 

Stelling 2: Een manier om de krapte op te lossen is d.m.v. arbeidsmobiliteit vanuit andere provincies, gewesten of EU landen en ten slotte van buiten de EU. 

Pillen: Ik denk echt dat we daar een belangrijke opdracht hebben op vlak van efficiënter werken We hebben eigenlijke drie VDAB’s gemaakt in een klein land als België: VDAB, Forem en Actiris. Qua kosten is dat natuurlijk maal drie. Dat zijn drie diensten. Ik ben geen unitarist zoals Georges-Louis Bouchez, maar we zijn wel vergeten een chapeau te maken die zegt op welke manier we gaan samenwerken.  

Je ziet dat bijvoorbeeld met de Franstaligen. Er is door de onbeperktheid in de tijd heel weinig incentive bij de Franstalige werklozen, die niet ver wonen van de West-Vlaamse bedrijven die volk zoeken. Op een bepaald moment moeten we zelf gaan naar het verplicht aannemen van een job, over de taalgrens heen, op sanctie van schrapping uit de werkloosheid. Bij de bedrijven die ik bezoek worden alle talen gesproken. Taal kan geen beletsel zijn.  

Het laatste punt, dat zijn buitenlanders. Goeie piste voor mij, met het OCMW van Brugge hebben wij dat bijvoorbeeld ook nog gedaan. Indiase zorgkundigen werken in onze rusthuizen. Het kan maar ik denk echt wel dat dat de last resort is. We zitten in West-Vlaanderen natuurlijk in een unieke situatie. In de zee ga je geen mensen vinden. Oost-Vlaanderen scoort op het vlak van werkzaamheidsgraad nog iets hoger dan ons en door het uitdoven van het grensarbeidersstatuur komen de Fransen steeds minder.  

Voor mij is het heel simpel: Vlaming, Franstalige of vreemdeling, iedereen moet aan de slag. Je kan inderdaad in hele wereld gaan zoeken om mensen. Maar ik denk wel dat er een aantal mogelijkheden zijn, dichterbij, die makkelijker op te lossen zijn. Niet alleen makkelijker op te lossen zijn, maar ook onze taak is om ze op te lossen.. We moeten het echt als onze taak zien om iedereen bij de hand te nemen en te begeleiden naar een job die past bij zijn of haar profiel.  Het is een en-en-en verhaal van al deze categorieën. 

Pillen: Ik haalde het daarnet al aan. Als een bedrijf denkt, dat is een bepaald profiel mensen, arbeidskrachten, die interessant kan zijn, waarom niet? Ik ben een liberaal. Als het is om te werken en als dat dan een Mexicaan is of een van Koekelare is, dat doet er voor mij niet toe.  

Ik denk alleen dat we niet mogen in de val trappen om als gemakkelijkheidsoplossing mensen van over de hele wereld naar hier te brengenen te vergeten dat we ook nog altijd langdurig werklozen hebben. Helaas hebben we wel veel langdurig zieken en leefloners. Die mensen moeten we ook gaan begeleiden naar een job. Dat vraagt een verantwoordelijkheid van die mensen en van de politiek, maar ook van de bedrijven. Maar ik heb daar echt wel de indruk dat bij heel wat bedrijven die bewustwording er gekomen is.  

En bedrijven doen echt veel. Ze zetten hun deuren open voor mensen. Frans, Engels, man, vrouw, het doet er allemaal niet toe. En als je dan ziet wat de bedrijven doen, bijvoorbeeld op vlak van bijscholingen. Ik ben bij Unilin geweest in Wielsbeke, dat recent Dive opende: Een volledig state-of-the-art opleidingscentrum voor hun eigen mensen. Dat is in feite een opdracht voor  ons onderwijs. Bedrijven kijken ook naar die overheid maar als het niet van daar komt  gaan ze het gewoon zelf doen. Ze gaan er zelf in investeren. Unilin is natuurlijk een grote speler maar overal zie je dat. Overal, zelfs bij kleine Kmo’s. We moeten daar in het algemeen slimmer zijn: de meest moderne machines en computers staan in de bedrijven. Laat leerlingen van nabij gelegen scholen daar op werken. Win-win voor iedereen.  

Stelling 3: Het Vlaams Reservepakket moet aangewend worden om extra ruimte  te creëren voor ondernemingen. 

Pillen: Ja, dat zal noodzakelijk zijn. Er zijn ook verschillende studies geweest die aantonen dat er in West-Vlaanderen een tekort is aan bedrijfsgronden. Dus daar keken we naar de Vlaamse regering en naar mevrouw Demir, die daar meer stappen in moest nemen om ruimte om te ondernemen te gaan ontwikkelen. Dus absoluut, ja. Dat blijft een grote uitdaging voor de volgende Vlaamse Regering.  

Stelling 4: Vergunningen moeten sneller verleend kunnen worden, bijvoorbeeld door beroepsprocedures te beperken tot actoren die in het openbaar onderzoek hun bezwaar publiek maakten om zo de rechtszekerheid te verhogen. 

Pillen: Ik ben in Bruggeling. Het debat voetbalstadion is al 15 jaar bezig. Ik heb mij in dit debat altijd gestoord dat het te veel ging over het voetbalstadion en te weinig over de daaraan vasthangende bedrijventerreinen. Want dat is volgens mij een veel grotere inzet voor de regio en de welvaart.  

De procedures moeten korter, met minder beroepsprocedures. Als jein een bepaalde fase niet reageert als belanghebbende, dan moet je je recht om later nog tussen te komen verliezen..  

Mensen hebben in een democratische rechtsstaat, de mogelijkheid om iets aan te vechten. Dat moet zo blijven. Maar repetitief beroep aantekenen, met telkens dezelfde argumenten, dat Moeten we aanpakken.  

Stelling 5: Bedrijvigheid moet waar mogelijk verweven worden in kernen. Het invoeren van regelluwe zones, waar verwevingsexperimenten mogelijk zijn, is hier een eerste vereiste.  

Pillen: We moeten verweven waar het kan. Regelluwe zones, dat is iets waar we absoluut voor zijn.  

Stelling 6: Bedrijven zijn volop bezig met de overschakeling op emissievrije (bedrijfs)wagens. (West)Vlaanderen is voldoende voorbereid om deze nieuwe voertuigen op te vangen met gepaste laadinfrastructuur. 

Pillen: Nog niet, maar we zijn er wel volop bezig ermee. Lydia Peters doet heel veel calls, ook naar bedrijven toe, om publiek-private initiatieven te gaan ondersteunen vanuit de Vlaamse overheid. Ik zie ook dat bij de gemeenten een bewustwording komt.  We zijn nu nog niet klaar, maar we gaan wel klaar zijn als het nodig is. Ik denk dat er één ding is dat heel belangrijk is, dat is die rechtszekerheid. Voor ondernemers, voor bedrijven. Er is nu een duidelijke weg ingeslaan. Als overheid moeten we samen, want als overheid alleen gaat het niet gaan, moeten kijken op welke manier we dat gaan aanpakken. 

Wat er te vaak gebeurd is met autofiscaliteit in ons land, dat is rechtsonzekerheid. Bedrijven zijn massaal aan het investeren in laadpalen. De nieuwe generatie wagens zijn allemaal elektrisch.  

Bedrijfswagens zijn door onze fiscale druk een goeie oplossing. Die zomaar afschaffen zoals sommigen bepleiten is kortzichtig. Bedrijfswagens zijn overigens ook de meest groene wagens. Tegenstanders van de bedrijfswagens vergeten dit altijd te vermelden. Maar we geven beter de vrijheid aan mensen om zelf te kiezen. Vrijheid om met de speedpedelec te gaan, vrijheid om een auto te nemen omdat je in een speedpedelec kan je geen twee kinderen zeten als je om vijf uur naar de opvang rijdt. Het mobiliteitsbudget is een goeie maatregel.  

Stelling 7: De logistieke stromen moeten vergroenen. Vrachtwagens bijvoorbeeld zullen andere elektrische noden kennen en vragen dus andere oplossingen. Vracht- en bestelwagens op waterstof zijn hier de oplossing. 

Pillen: Nee. Het is en-en. Je zit met een enorme mobiliteitstoename de volgende jaren. Dus het zal niet enkel waterstof zijn, het zal niet enkel elektriciteit zijn. We moeten verschillende paden bewandelen.  Maar we mogen niet mogen in de val trappen om te zeggen personenvervoer is elektrisch en goederenvervoer is waterstof.  

Stelling 8: Onze binnenvaartinfrastructuur heeft nood aan investeringen  zoals de opwaardering van het Kanaal Roeselare-Leie en het omvormen van het Kanaal Bossuit-Kortrijk tot een volwaardige bypass tussen Leie en Schelde. 

Pillen: Zeker. En ik wil wel nog twee dossiers toevoegen, het kanaal Oostende-Brugge-Gent en de estuaire vaart. Daar zie je wel dat de Vlaamse overheid, onder de impuls van Lydia Peeters, terug aandacht geeft aan de waterontsluiting van onze provincie. In en rond Brugge worden verschillende bruggen vervangen. En twee, de ongelooflijke inspanningen die Vincent van Quickenborne als Minister van de Noordzee  heeft gedaan, opnieuw samen met Lydia Peeters en samen met de Nederlanders, om de estuaire vaart  juridisch mogelijk te maken.  

Wat Roeselare-Leie en Bossuit-Kortrijk betreft, daar moeten we verder op inzetten. Er is wel een ander groot probleem. Ik ben bij een aantal bedrijven geweest die vertelden dat ze  geïnteresseerd zijn om een kade te maken.  Waar bedrijven echter veel op afhaken, dat is de kost van een model shift. Het is heel simpel: als je je product of je grondstof op een vrachtwagen zet en dan naar een schip brengt, dan moet je twee keer laden en lossen. Het is daar dat de kostprijs zit. En er zijn daar verschillende subsidiesystemen voor. Subsidies kunnen voor mij, als ze sturend zijn en goed besteed worden. Je ziet echter dat bedrijven zowel op vlak van duurtijd als op vlak van kostprijs afhaken als er teveel handling wordt gedaan met een product of op een grondstof.  En dan wordt de keuze gemaakt om die vrachtwagen verder te laten rijden naar Antwerpen om daar verscheept te worden. Ik denk dat we daar nog meer sturende subsidies kunnen geven, omdat die maatschappelijke kost van die files, van die onveiligheid, van die vervuiling, beperkt moet worden.  

Het spoor wordt vaak vergeten. Daar heeft de vorige regering, en onder de huidige regering gaat dat verder, gewerkt aan een derde en vierde spoor tussen Brugge en Gent. Ik heb daar als kabinetschef van de toenmalige Minister van Mobiliteit hard aan meegewerkt. Dus eindelijk gaan we op dat belangrijke traject het goederenvervoer op een vlotte manier kunnen organiseren. 

Stelling 9: Een kernuitstap tegen 2025 (al dan niet met verlenging) is realistisch en kan opgevangen worden met meer hernieuwbare energie. 

Pillen:  Net zoals de mobiliteitskwestie zal het en-en zijn. De energievraag zal blijven stijgen dus we gaan extra energie nodig hebben. Alleen al door de mobiliteitsvraag, als dat verder geëlektrificeerd wordt, zal de vraag exploderen.  We zijn altijd een groot voorstander geweest van kernenergie en een relatieve tegenstander van de uitstap. Daarom is de beslissing gevallen om de twee jongste kerncentrales open te houden. 

Is daarmee het debat van de kernenergie afgerond in ons land? Ik denk het niet. Meer nog, ik wil het niet. We moeten zorgen dat we mee op de kar zitten van het nieuwe wetenschappelijk inzicht. Bijvoorbeeld de small modular reactors, die steeds concreter worden. De energietoekomst zal ook nucleair zijn. 

Daarnaast ga je verder moeten inzetten op hernieuwbare energie. En daar zijn we met West-Vlaanderen natuurlijk het schoolvoorbeeld van.  We hebben nu plannen, heel concreet, voor nieuwe windmolenparken op zee. Zes gigawatt. Eén giga is ongeveer één miljoen gezinnen en de onderzoeken lopen om tegen 2040 naar acht gigawatt te gaan. De Noordzee is eigenlijk de elektriciteitscentrale van ons land aan het worden. Dit is een interessant verhaal voor West-Vlaanderen. Het is een echt exportproduct. We hebben 65 kilometer kust en zijn het zesde land ter wereld op vlak van windenergie. 

Het is niet alleen exportproduct. De windmolens die er nu staan gaan op een bepaald moment vernieuwd worden, groter worden, steviger worden, en dus meer rendement geven. Daar hangt ook een hele keten van bedrijven aan vast.  

De toekomst zal een mix van hernieuwbare energie en kernenergie zijn, met een stukje ga voor de piekmomenten.  

Stelling 10: Bedrijven moeten vlotter windmolens kunnen plaatsen door o.a. het decreet bestemmingsneutraliteit waardoor enkel de ruimtelijk kwetsbare gebieden, uitgesloten worden voor alle vormen van hernieuwbare energie. Zo kunnen ook kleinere investeringen, bijvoorbeeld op bedrijventerreinen of voor Kmo’s, sneller vergund worden. 

Pillen: Het is geen optie, het is een plicht.  Je bent verplicht om dat te gaan doen. Als liberaal ben ik ervan overtuigd dat achter vergroenen een economisch verhaal kan zitten. We tonen dat aan met de windenergie sector. Als overheid moeten we zelf het goede voorbeeld geven. De drempels om te vergroenen moeten afgebouwd en afgeschaft worden. Het is onze plicht om daar een versneld, makkelijker traject te voorzien 

Stelling 11: Er moet op zijn minst gepraat worden over een aanpassing van de automatische loonindexering. 

Pillen: De vorige regering, met de liberalen, heeft serieuze stappen gezet om de loonkloof met de buurlanden weg te werken. Niet omdat we de mensen iets minder gunnen, wel in tegendeel. Ik denk dat iedere overheid wil dat de mensen hun koopkracht houden. En trouwens, geen enkele ondernemer wil dat hun werknemers op het einde van de maand met de handen in het haar zitten.  

Het probleem met het debat over de index is dat het niet meer op een intelligente, rationele manier kan gevoerd worden. Als je als politieke organisatie zegt dat we eens serieus moeten nadenken over de index, dan wordt dit onmiddellijk beschouwd als iets afnemen. Dat is niet correct.  

We pleiten voor een netto-index tot zolang we terug op het niveau zitten van de loonkosten in de buurlanden. Zo blijft de koopkracht voor de werknemers behouden maar wordt geen onevenredige last bij de bedrijven gelegd én bewaren we onze competitiviteit. 

De jobbonus is een goeie maatregel: een duw in de rug voor mensen die werken. En ook de flexi’s zijn een succes. Beide maatregelen werden ingevoerd door de liberalen.  

De echte inzet is een fiscale hervorming. We blijven daar voor pleiten. Op één voorwaarde: dat het geld om de voorstellen te financieren niet wordt gehaald bij de bedrijven en de ondernemers. Dat was onze voornaamste kritiek op het plan dat recentelijk op tafel lag en waarmee we niet akkoord konden gaan. Wie werkt en onderneemt moet in een nieuw plan altijd vooruit gaan.  

Heb je vragen of aanvullingen over dit standpunt?

Laat het ons weten