Krachtwerk: Interview Groen

Met Jeremie Vaneeckhout & Matti Vandemaele 

Stelling 1: Het aan de slag krijgen van langdurig werklozen en niet-beroepsactieven is een van de grote uitdagingen op de arbeidsmarkt en moet structureel aangepakt worden. 

Vaneeckhout: Puur principieel, zijn we het daar zeker mee eens. Die ambitie om die 80% tewerkstellingsgraad te bereiken steunen we ook zeer actief, zowel federaal als Vlaams. We geloven wel dat het niet gaat gebeuren door enkel te fixeren op een cijfer maar dat het moet gebeuren met een breed omkaderend beleid. Je gaat niemand meer aan de slag krijgen als je kinderopvangbeleid niet goed is, als je openbaar vervoer niet goed. Je moet eigenlijk op die manier een motiverend beleid voeren. Ook werkbaar werk en het hele luik rond een haalbare combinatie arbeid gezin, het eerkennen van onbetaalde arbeid als waardevol in een samenleving, zijn allemaal belangrijke zijaspecten om dat te kunnen realiseren.  

Als we zien dat de voorbije jaren het aantal mensen die afwezig zijn door langdurige ziekten verdubbeld is, ook het aantal burn-outs, toont dit aan dat je het niet alleen kan door gewoon de zweep erop te leggen. Zo zal je het mensen moeilijk maken om die stap te zetten. Maar wij zijn de eerste bondgenoot om het voor mensen mogelijk te maken hun deel op de arbeidsmarkt te kunnen doen. Het laaghangend fruit, dat is intussen geplukt. Nu gaat het erover om ook oudere werknemers nog kansen te geven op de arbeidsmarkt. Ook dat het haalbaar blijft om die jobs te doen. Hoe zorg je dat discriminatie van de arbeidsmarkt tegengegaan wordt? Want er zijn ook zeer veel mensen die willen werken, maar waar er toch een soort drempels bestaan, al dat niet actief. Dus heel dat pallet is voor ons van belang. Ook wel het versterken van VDAB bijvoorbeeld, om die rol te gaan spelen. Ook zorgen dat ze echt hun rol kunnen spelen en niet met allerlei andere bijzaken overladen worden.  

De werkloosheidsuitkering beperken in de tijd gaan we niet doen. Om twee redenen. Eén, er is academisch aangetoond dat dat eigenlijk geen effect heeft. Het is de stok of de wortel. En uit alle onderzoek blijkt dat het de wortel is die het verschil maakt en niet de stok. Twee, het verschil tussen werken en niet werken mag voor ons gerust groter gemaakt worden, maar dat doe je niet door mensen in de armoede te duwen. Dat doe je door net te zorgen dat mensen op het einde van hun brutoloon meer overhouden in hun nettoloon. Vandaar dat wij enorme voorstander waren van die fiscale hervorming die op tafel lag federaal. 

Vandemaele: Dat zijn mensen die je loslaat, waarvan je zegt, we geven u op. Aan het einde van de maand meer overhouden. Hoe doe je dat? Dat is door loon en andere inkomsten op een gelijke progressieve manier te behandelen. Dan nog de Vlaamse jobbonus. Je zou ook kunnen zeggen, zeker als je mensen uit de omliggende gebieden wilt, uit Wallonië bijvoorbeeld, dat ze ook die jobbonus krijgen. En op die manier stimuleer je natuurlijk ook alweer met de wortel. 

Stelling 2: Een manier om de krapte op te lossen is d.m.v. arbeidsmobiliteit vanuit andere provincies, gewesten of EU landen en ten slotte van buiten de EU. 

Vandemaele: Er zijn niet veel arbeidskrachten beschikbaar in onze provincie. Wij geloven heel sterk in een model waar de verschillende deelstructuren van ons land samenwerken en niet tegen elkaar. VDAB, Actiris, Forem, die gaan echt de krachten moeten bundelen als we werknemers willen uit andere regio’s. Ook daar zitten we met dat mobiliteitsverhaal. Je moet er wel geraken natuurlijk. En zeker voor de profielen die geen bedrijfswagen hebben. Die zijn heel sterk afhankelijk van een openbaar vervoer 

Vaneeckhout: Voor ons zijn er eigenlijk ook geen taboes. Er zijn eigenlijk geen taboes over arbeidsmigratie. Op het moment dat het nodig is moet het kunnen. Twee aspecten. Mensen die via migratie hier terechtkomen, snel inschakelen op de arbeidsmarkt, op een goede manier kansen geven op de arbeidsmarkt. 

Twee, ook gerichte arbeidsmigratie. Voor ons twee belangrijke aspecten. Eén, niet in de precaire situaties duwen, zoals schandalen over onderaanneming in duistere omstandigheden. Mensen die hier komen via arbeidsmigratie moeten ook deftige lonen, deftige arbeidsvoorwaarden krijgen. Twee is het bredere omkaderend beleid. We moeten zorgen dat er geen wachtlijsten zijn voor taalcursussen. We moeten zorgen dat mensen hier een betaalbare woning vinden, om hier te kunnen blijven en hier een kwalitatief leven te kunnen uitbouwen naast die job. Mensen gaan niet alleen komen om hun job te doen, maar willen een perspectief in het leven. Ik denk dat wij wel durven zeggen dat wij een van de weinige partijen zijn die ziet dat er gewoon een economische nood is om ook mensen van verder in de wereld hier aan de slag te laten gaan.  

Stelling 3: Het Vlaams Reservepakket moet aangewend worden om extra ruimte  te creëren voor ondernemingen. 

Vaneeckhout: Ik denk dat er één consensus is in West-Vlaanderen en dat is dat we de voorbije vijftig jaar zeer kwistig met onze ruimte zijn omgegaan en niet de meest verstandige ruimtelijke planning hebben gedaan. Het resultaat daarvan is dat je op vandaag eigenlijk geen enkele marge meer hebt om nog met ruimte te spelen. Zeker in de context van allerlei noden die er zijn, maar ook klimaatuitdaging, waarbij die ontharding en doordringbaarheid van de bodem ook belangrijker blijft. Vandaar zal extra nieuwe ruimte aansnijden voor ons de allerlaatste piste zijn. Blijkt dat 15% van onze bedrijfsruimte op vandaag niet in gebruik is. We gaan moeten zoeken hoe we die opnieuw gaan inschakelen.  

Twee, hoe kunnen we de bestaande gebruikte bedrijfsruimte efficiënter inschakelen? Waarom moeten kantoren naast een productiecentrum staan? Kunnen die erboven of eronder staan? Om efficiënte bedrijfsruimtes te gaan organiseren denk ik dat er nog veel mogelijkheden zijn. 

We zitten in de bosarmste provincie van Europa is. Ook dat heeft zijn uitdagingen. We zitten met een wooncrisis, omdat er woonnoden zijn. Dus we gaan sowieso anders met onze ruimte moeten omgaan. En ik denk dat de tijd voorbij is om zomaar blind te gaan aansnijden.  

Vandemaele: Veel lokale besturen tonen dat dat wel kan. Oude sites vastpakken en herinrichten. Lokale besturen moeten instrumenten hebben om veel sneller op leegstand in te spelen. 

Stelling 4: Vergunningen moeten sneller verleend kunnen worden, bijvoorbeeld door beroepsprocedures te beperken tot actoren die in het openbaar onderzoek hun bezwaar publiek maakten om zo de rechtszekerheid te verhogen. 

Vaneeckhout: Wij leven in een rechtsstaat. Er wordt heel veel focus gelegd op die beroepsprocedures, terwijl in minder dan 5% van de vergunningen er een beroepsprocedure is. Misschien zit de frustratie van veel ondernemers veel meer in de snelheid waarmee een aantal dingen gaan. Dat is vaak niet in het formele proces maar het zit vaak in de tussenprocessen. Diensten die onderbemand zijn, onnodige complexiteit in de procedures. We hebben de digitalisering gehad van onze vergunningsprocedures. Ja, dat heeft het niet altijd vlotter gemaakt. We zijn voor de digitalisering maar er hangt zeer veel ballast aan. De diensten van de Vlaamse overheid die betrokken zijn, zijn onderbemand. Bij lokale besturen vaak hetzelfde. Onderbemande diensten stedenbouwen, die de rol niet meer kunnen spelen, gecombineerd met een te complexe regelgeving.   

Maar mensen hun grondrechten afnemen om tegen een bepaalde beslissing een administratief beroep in te dienen, dat gaan wij niet doen.  

Stelling 5: Bedrijvigheid moet waar mogelijk verweven worden in kernen. Het invoeren van regelluwe zones, waar verwevingsexperimenten mogelijk zijn, is hier een eerste vereiste. 

Vandemaele: We zijn vooral voorstander van een duidelijk regelgevend kader om rechtszekerheid te geven aan ondernemers en burgers. Ik denk dat dit veel relevanter is om het beleid te ontwikkelen. Duidelijk maken wat de spelregels zijn en hoe gewerkt wordt. 

Vaneeckhout: Een helder kader is een eenvoudig kader. Het grote probleem vandaag is dat het veel te complex wordt gemaakt voor ondernemers en burger. Wij geloven niet in een overaanbod aan regels, maar in een aantal basisregels die zeggen wat we al dan niet gaan doen en op welke manier we verschillende rollen van de ruimte moet invullen. Hetzij naar vrije tijd, het zij naar comfortabele woonomgeving, het zij natuur, hetzij economische activiteit, hetzij levendigheid in een kern. Om daar nu te zeggen dat we een groot experiment nodig hebben?  

Stelling 6: Bedrijven zijn volop bezig met de overschakeling op emissievrije (bedrijfs)wagens. (West)Vlaanderen is voldoende voorbereid om deze nieuwe voertuigen op te vangen met gepaste laadinfrastructuur. 

Vaneeckhout: Er is werk aan de winkel maar het iss the way to go. We moeten dat doen. Zowel op het gebied van klimaat als op het gebied van energie-efficiënte is dat de beste manier om ons mobiliteitssysteem om te gooien. Dat betekent een stuk de elektrificatie van het wagenpark, maar natuurlijk ook de randvoorwaarden. Goeie fietsinfrastructuur en openbaar vervoer. Het gaat over passagiersvervoer en goederenvervoer, waar we vinden dat een verdubbeling moet komen op het spoor. Gilkinet heeft nu echt die middelen en dat plan voorzien. 

Daarnaast moet de infrastructuur er zijn. We hebben met de federale regering het investeren in laadpunten voor ondernemers fiscaal aftrekbaar gemaakt aan 150 procent als ze publiek toegankelijk zijn. Het is niet omdat iemand privaat investeert dat het geen meerwaarde kan zijn voor de samenleving. We moeten naar die 35.000 publieke laadpunten in Vlaanderen. De Vlaamse regering heeft zeer lang geaarzeld om stappen te zetten. Het allerbelangrijkste is ook daar rechtszekerheid. We moeten duidelijk richting geven. 

Vandemaele: Je moet elektriciteit natuurlijk uit het stopcontact krijgen en het netwerk moet ook stevig genoeg zijn. We gaan een tandje moeten bijsteken om die elektriciteitsnetwerken in onze provincie robuust genoeg te krijgen.  

Vaneeckhout: Mag het woord uitgesproken worden? Ventilus? Blijkt dat tegen 2030 een aantal cruciale hernieuwbare energieprojecten niet meer kunnen aangesloten worden. Bedrijven die een uitbreiding willen doen, die energie intensief is, deze niet meer kunnen doen, omdat ons net niet stevig genoeg is. Het gaat niet alleen over die windmolens ontsluiten, maar dat gaat ook over de robuustheid van ons elektriciteitsnet in West-Vlaanderen. En door populistische gijzelingspogingen van dat dossier van partijen als CD&V en Vlaams Belang, zitten wij vandaag in de problemen. Dat is echt een economische aanslag op West-Vlaanderen dat sdoor die partijen is gebeurd.  

Stelling 7: De logistieke stromen moeten vergroenen. Vrachtwagens bijvoorbeeld zullen andere elektrische noden kennen en vragen dus andere oplossingen. Vracht- en bestelwagens op waterstof zijn hier de oplossing. 

Vandemaele: Onze basisstandpunt is, alles wat we kunnen elektrificeren, gaan we elektrificeren. We zien dit bij de lichte vracht dat dat ook begint te werken. Pakjesbezorgers zijn de overstap aan het maken. Natuurlijk, hoe zwaarder je vervoer wordt, hoe lastiger het is. Ik denk toch dat we in eerste instantie naar elektrificatie moeten kijken. Wat niet uitsluit dat er andere mogelijkheden zijn op termijn. Als het over echt lange trajecten gaat, daar moeten we het spoor opwaarderen.  

Vaneeckhout: Het spoor opwaarderen en investeren in de infrastructuur. Onze buurlanden zijn aan het experimenteren dus we mogen zeker niet achterblijven.  

Stelling 8: Onze binnenvaartinfrastructuur heeft nood aan investeringen  zoals de opwaardering van het Kanaal Roeselare-Leie en het omvormen van het Kanaal Bossuit-Kortrijk tot een volwaardige bypass tussen Leie en Schelde.  

Vandemaele: Principieel zijn we natuurlijk voor. Iedere camion die van de baan is een goede zaak. Dat is een principiële keuze. Maar als je kijkt naar de dossiers die je op tafel legt. De economische meerwaarde van dat kanaal op vandaag is eigenlijk niet zo groot. Ik zie zelf ook niet goed in wat voor goederen dat je van waar naar waar gaat brengen met dat kanaal, die zo’n immense investering verantwoorden. Het gaat over meer dan een miljard euro. Er zijn grote infrastructurele noodzaken als het gaat over mobiliteit. De R8, het vervoer met de lijn. Ik vind dat je moet daar je geld in investeren, veel eerder dan in een kanaal waarvan we niet weten of dat ooit economisch rendabel wordt.  Het is een soort prestigeproject aan het worden.  

Vaneeckhout: Om de link met de Roeselare-Leie te leggen. Het kanaal is op sommige plekken aan het instorten, is het niet diep genoeg om bepaalde schepen door te laten. Dat kanaal ligt er, laat ons daar zoeken naar de economische mogelijkheden. We gaan ons niet verzetten tegen investeringen in het bestaande kanaal maar investeer geen miljarden in een project zonder duidelijk economische meerwaarde.  

Stelling 9: Een kernuitstap tegen 2025 (al dan niet met verlenging) is realistisch en kan opgevangen worden met meer hernieuwbare energie. 

Vandemaele: Ik vind energie een heel mooi dossier om aan te tonen dat groenen kunnen besturen. Tinne Van der Straten is begonnen op een departement dat twintig jaar verwaarloosd is. We zeggen al twintig jaar in alle verklaringen, we gaan naar de energie van de toekomst, we gaan duurzaam worden. Allemaal mooie woorden. Echt op gewerkt, geïnvesteerd, met wetgevend werk is er eigenlijk heel weinig gebeurd. Tinne kwam toe op een kerkhof en heeft die hele energietransitie heel snel moeten uitrollen. We hebben daar geweldige stappen vooruitgezet. Wat gebeurt er? We komen plots in een geopolitieke crisis die niemand voorzien had en waar Rusland energie als een wapen inzet tegen Europa. Dan hebben wij dat opgelost. Op hele korte termijn. En ik ben er echt trots op dat wij als partij daar de lead in genomen hebben.  

Effectief, er gaan nu twee kerncentrales tien jaar langer open blijven. Op lange termijn maken we de omslag naar duurzame energie. Dat is dus niet fossiel, dat is ook geen nucleaire energie. Je zit met radioactief afval op het einde van de rit. En je moet daarvan afraken. Dus dat is geen schone technologie, wat sommige mensen ook beweren.  

Vaneeckhout: Het is ook een technologie die constant duurder wordt. Als je doorheen de geschiedenis kijkt, de voorbije decennia, kernenergie is altijd duurder geworden. Van windenergie is de kostprijs de voorbije tien jaar met 70% gedaald. Voor zonne-energie zelf min 90%.  

Vandemaele: Het is wel de bedoeling om de kernuitstap uit te voeren. Niet-fossiele en niet-nucleaire heeft on the long run gewoon veel meer voordelen voor de burgers, voor de ondernemers, voor de planeet, voor iedereen. We zijn er zeer rechtlijnig in. Wat we doen, wat we beloven, dat doen we ook. Ik zie andere partijen flipfloppen. Ze zijn vijf jaar voor kernenergie, dan zijn ze er vijf jaar tegen.  

Vaneeckhout: En dat is voor ons ook echt een basisprincipe. Helder zijn waar we voor staan, omdat dat ook voor ondernemers dan een kader dat investeringen ook return opleveren. Wat heb je aan partijen die de ene legislatuur het éne zegt en drie jaar later iets anders?  

Nog een paar aanvullende elementen. Eén is dat de omslag naar hernieuwbare energie een enorme kans is voor de strategische economische positie van West-Vlaanderen. Wij zijn de provincie van de Noordzee. Als er tegen 2040 vier keer meer windenergie op zee geproduceerd wordt. Wij zijn het bolwerk waar dat geproduceerd wordt.  

Twee, we investeren ook in die interconnectiviteit met Denemarken, met het Verenigd Koninkrijk, waar er kabels gelegd worden en je de momenten met minder wind of minder zon op een zeer efficiënte manier gaat opvangen. Dat is ook een versterking van het Europese project. Ik denk dat strategische autonomie op het gebied van energie en elektriciteit een van de belangrijkste aandachtspunten wordt in een wereld waar China, Rusland en andere actoren alleen maar onbetrouwbaar worden.  

Stelling 10: Bedrijven moeten vlotter windmolens kunnen plaatsen door o.a. het decreet bestemmingsneutraliteit waardoor enkel de ruimtelijk kwetsbare gebieden, uitgesloten worden voor alle vormen van hernieuwbare energie. Zo kunnen ook kleinere investeringen, bijvoorbeeld op bedrijventerreinen of voor Kmo’s, sneller vergund worden. 

Vaneeckhout: Voor ons kan dat zeker. Als een ondernemer gaat investeren gaat die onderzocht hebben of het een rendabele investering is. De eerste blik daar moet openheid zijn. Uiteraard kunnen er omgevingsredenen zijn om het ergens niet toe te laten. De logica moet inderdaad omgekeerd worden. Dat geldt voor ondernemers in de meer klassieke economie, maar bijvoorbeeld ook voor landbouwers. De ondernemer moet niet alleen staan om in zijn eentje een heel dossier op te maken in de hoop dat het misschien ooit vergund wordt. Nee, het is aan de overheid om te zeggen, op die plekken zien we windenergie ontstaan, zien wij plek voor meer zonne-energie.  

Stelling 11: Er moet op zijn minst gepraat worden over een aanpassing van de automatische loonindexering. 

Vandemaele: Ja, we willen erover praten, praten willen we altijd (lacht). Maar ik denk dat we een oefening moeten doen die gaat over een fiscale hervorming in de breedte. Die ervoor zorgt dat ondernemen en werken meer loont. Op vandaag zien we een scheeftrekking, fiscaal, tussen arbeid en de inkomsten niet-arbeid. Wij denken als je dat gelijktrekt en progressief maakt, dat je naar bredere belastingschalen kunt, waar je dan lager belastingen kunt op heffen. Zo is er voor mensen die werken meer loon. Dat is het fundament. De automatische loonindexering zorgt dat de koopkracht van de Belgen de best bewaarde koopkracht is. Daar mogen we niet blind voor zijn, zeker vanuit de Kmo-hoek.  Als je de koopkracht van burgers beschermt zorgt dit er ook voor dat burgers kunnen consumeren.  

Vaneeckhout: Er zit nog één zijdebat en dat is de korf zelf. In het verleden hebben we gezien dat bepaalde uitgavendelen overschat of onderschat zijn. Dat je een correcter beeld kan geven van hoe de koopkracht echt verschuift. Voor ons is het wel bespreekbaar om te kijken of we die korf moeten bijsturen. Afschaffen, dat gaan we nooit doen. 

Heb je vragen of aanvullingen over dit standpunt?

Laat het ons weten