Krachtwerk: Interview cd&v

Met Jean de Bethune & Kris Declercq 

Stelling 1: Het aan de slag krijgen van langdurig werklozen en niet-beroepsactieven is een van de grote uitdagingen op de arbeidsmarkt en moet structureel aangepakt worden. 

Declercq: Deze problematiek moet structureel aangepakt worden en op verschillende beleidsniveaus. Eén, de recent ingevoerde federale en Vlaamse  maatregelen  zoals loon naar werk of de jobbonus moeten maken dat werken interessant is.  CD&V maakte daaromtrent een concreet plan op, de zogenaamde ‘jobdeal’. Wij zijn voorstander van de beperking van de werkloosheidsuitkering in de tijd en vinden het belangrijk om werken te stimuleren. Het leefloon mag op de duur niet interessanter worden dan de verhoging van de werkloosheidsuitkering of, belangrijkst, werken zelf. Ook flexibiliteit op de arbeidsmarkt, zoals de flexijobs zijn belangrijk. Anderzijds moet je stimulansen voorzien voor werkgevers, ook fiscaal, zodat je de juiste fiscale behandeling hebt om hinderissen weg te werken. We verwachten dus veel van een aantal federale maatregelen die loon naar werk mogelijk maakt, die werkloosheidsuitkeringen beperkt in de tijd en mensen stimuleert.  

De vraag kan gesteld worden  of dit allemaal federaal moet geregeld worden. In elk geval is voor Vlaanderen een asymmetrisch beleid nu het belangrijkste, waarbij de VDAB in haar begeleidingsfunctie veel sterker aanklampend kan zijn. Daar moeten we wel de bevoegdheid aanpassen. De gelaagdheid van de VDAB blijft een probleem, zolang er discussie is wie van bij het begin in de cockpit zit om mensen aan te trekken, maatregelen te ontwikkelen en de nodige structuren op te zetten. Bijvoorbeeld het idee van de startbanen. Op zich een goed idee, als je na twee jaar werkloosheidsuitkering geen werk hebt of niet ingaat op een opleiding. We moeten meer van dit soort maatregelen hebben. 

Misschien moeten we gewoon resoluut geloven in het provinciaal en lokaal bestuur, die het dichtst bij de mensen staan. Zeker als je een activeringsbeleid wil uitwerken. We kennen de twee belangrijkste categorieën, de uitkeringsgerechten en vooral de categorie van de inactieven. Dat is de moeilijkste categorie. Dat gaat van studenten tot mensen in een bepaalde sociale problematiek, maar  ook tot mensen die ziek zijn. Daar moet je eigenlijk maatregelen kunnen treffen om heel gericht die mensen mee te krijgen. Het is niet omdat je ziek bent dat je talenten niet op een andere manier in de werkgelegenheidssfeer kunnen vertaald worden.  

Opleiden is een ander belangrijk spoor. Opleiden is eigenlijk de beste manier van rekruteren. In Frankrijk heb je systemen waarbij oudere ambachtslui, gepensioneerden, fiscaal bemoedigd worden om jongeren mee te begeleiden. Bovendien stopt duaal leren niet met het secundair onderwijs, maar gaat dit verder in andere knelpuntberoepen, waardoor je eigenlijk activering van beide kanten hebt.  

De Bethune: We moeten bovendien rekening houden met de demografie. En die is niet zo rooskleurig. Het probleem van de krapte op de arbeidsmarkt gaat wellicht een structurele dimensie krijgen.  

Stelling 2: Een manier om de krapte op te lossen is d.m.v. arbeidsmobiliteit vanuit andere provincies, gewesten of EU landen en ten slotte van buiten de EU. 

Declercq: We kennen de problematiek in West-Vlaanderen, Wallonië en Noord-Frankrijk. Het klassieke braindrain verhaal heeft zich in West-Vlaanderen wat gecorrigeerd omdat mensen toch terug lijken te komen. Omdat we hier met de provincie mee investeren in een aantal van die niches, die maken dat ook innovatieve, technologisch en technisch opgeleide mensen naar hier komen.  

De vraag is natuurlijk wat jet doet met buitenlandse migratie. In eerste instantie moet je maximaal inzetten op  je eigen mensen. De werklozen en de inactieven. Voor bepaalde groepen kan het sluitstuk uiteraard buitenlandse migratie zijn voor bepaalde zorgvuldig geselecteerde knelpuntberoepen. Dan mogen we niet de fout van het verleden maken om niet te voorzien in inburgering, huisvestingen en sociale opvang.  

Het is een politieke misvatting dat arbeidsmigratie gelijk staat aan een open grenspolitiek. We kunnen bijvoorbeeld met de Oekraïnecrisis niet zomaar iedereen aan de band zetten. Dat lijkt ons geen duurzame benadering Het is belangrijk om op dat vlak een aantal hindernissen weg te werken. Een aantal Oekraïners raakt al niet meer aan het werk. En hoe komt het? Eén, de huwelijksquotiënt, werk dat weg. En twee, opleiding en taalkennis. Deze hindernissen kunnen niet snel weggewerkt worden. Daarom werken we zelf provinciale en lokale initiatieven uit. De arbeidskrapte kunnen we aanpakken door globaal een aantal hindernissen weg te nemen maar vooral om provinciaal en regionaal en aanklampend beleid te gaan voeren. Arbeidsmigratie kan hierbij alleen maar een sluitstuk zijn en geen beginstuk. 

De Bethune: We moeten opletten dat de mensen die vandaag werken niet zonder job vallen, omdat ze bijvoorbeeld niet meer mee zijn met de nieuwe technologieën. Er is dus een veel grotere inspanning nodig op het vlak van levenslang leren maar het is veel complexer dan dat. Het is absoluut noodzakelijk om te vermijden dat er mensen die werkwillig zijn, uiteindelijk niet meer aan een job geraken of een andere job moeten gaan doen die onder hun competentie zit. Intelligente economische migratie is een sluitstuk van dat verhaal. Akkoord, het mag niet de eerste prioriteit zijn, maar het zal volgens mij onvermijdelijk zijn. 

En als we toch willen economisch op een hoog niveau blijven spelen, maar dat betekent wel dat we een zekere hospitality-politiek, ik ga het maar zo noemen, moeten ontwikkelen.  

Stelling 3: Het Vlaams Reservepakket moet aangewend worden om extra ruimte  te creëren voor ondernemingen. 

De Bethune: De provincie heeft een behoeftestudie gemaakt en deze wordt ook geactualiseerd. We hebben in de voorbije jaren ongeveer honderd hectare bijkomende bedrijventerreinen aangesneden per jaar. Natuurlijk is die cadans moeilijk houdbaar. Er zal intelligent en nog spaarzamer moet worden omgesprongen met ruimte. Het is verkeerd om dit dossier alleen maar te bekijken in de optiek van netto bijkomende greenfields. Dit is onverdedigbaar als het niet gecombineerd wordt met een herwaardering, een verduurzaming van de bestaande terreinen en de activering van de vrijkomende percelen. Het is heel belangrijk dat de ondernemers zelf goed beseffen dat het verduurzamen van hun activiteit ook een essentiële component zal zijn voor een commerciële strategie, een essentiële component zal worden voor een attractiviteit naar nieuwe werknemer. Dus als men niet inziet, ook op het bedrijfsniveau, dat een spaarzame, duurzame ontwikkeling noodzakelijk is, dan zullen we geen oplossing vinden.  

Ook hier denk ik dat de lokale spelers een belangrijke rol te vervullen hebben. En opnieuw moet het ook gebeuren op het niveau van de bedrijven zelf. Wij zijn grote voorstanders van die bedrijventerreinverenigingen, die meer zijn dan praatbarakken, maar waar effectief een soort improvement district tot stand komt. Waar men naar een Angelsaksisch model een stuk verantwoordelijkheid kan toeschuiven naar de privéspelers die op een bepaald terrein aanwezig zijn en waar de andere overheden ook de mogelijkheid creëren om efficiënt energie te delen, om efficiënt water te bufferen en te recupereren. Het is essentieel dat een veel beter samenspel ontstaat tussen de lokale overheden, de intercommunale en het bedrijfsleven.  

Moet er dan nog netto hectare bijkomen? Ja, we moeten toch wel vaststellen dat we het niet gaan doen met de huidige gronden. Er zullen nog gronden moeten aangesneden worden, maar op een zeer spaarzame, efficiënte manier.  

Stelling 4: Vergunningen moeten sneller verleend kunnen worden, bijvoorbeeld door beroepsprocedures te beperken tot actoren die in het openbaar onderzoek hun bezwaar publiek maakten om zo de rechtszekerheid te verhogen. 

Declercq: Dat is geen nieuwe vraag. De regel werd vernietigd door het Grondwettelijk Hof. Er valt daar iets voor te zeggen natuurlijk. Het evenwicht dat je moet hebben tussen zowel rechtszekerheid en de toegang tot de rechter vrijwaren. Dat zijn twee begrippen die ook voor onze partij belangrijk zijn. Enkele zaken zijn van belang. 

Eén, maak dat de procedure korter is. Als je kijkt naar de doorlooptijd, zowel bij de provincie als bij de steden en gemeenten in West-Vlaanderen worden deze gerespecteerd en kunnen mensen in overleg gaan met de ambtenaren. Het is niet computer says no. Twee, als er dan een procedure wordt opgestart, duurt die jaren. Eigenlijk zou je moeten zeggen dat de Raad voor Vergunningsbetwistingen binnen de zes maanden een beslissing moet kunnen nemen. Drie, je zal nooit kunnen vermijden dat mensen zaken betwisten. Het heeft ook te maken met een draagvlak en participatie ernstig te nemen. Ten slotte, tegen dat een ruimtelijk uitvoeringsplan klaar is, zijn de feiten al achterhaald. Ook het planningsproces moet veel sneller. 

De Bethune: Er zou ook een zekere tolerantie moeten zijn bij de bevolking. Als men tegen alles petities en procedures begint gaat het systeem strop lopen. De verwerkingskracht van de bedrijven en administratieve rechtbanken gaan niet meer gaat kunnen volgen. We zitten ook met een maatschappelijk probleem.  

Het imago van bedrijven wordt heel belangrijk, ook naar de mogelijkheden voor die bedrijven om te groeien. Om minder weerstand en wantrouwen op te hopen. Vandaar dat we bijvoorbeeld initiatief nemen met geursensoren op een industriegebied. Dit heeft de bedoeling om niet alleen handhaving mogelijk te maken maar om te voorkomen dat er nog geur ontsnapt. En als er geur ontsnapt, dat dit direct gedetecteerd en aangepakt wordt. Het is vooral een manier om proberen het vertrouwen van de omwonende burgers te herstellen, die zich dan minder snel zullen keren tegen een plan vaneen  ondernemingen om op dat terrein bijvoorbeeld uit te breiden. 

Stelling 5: Bedrijvigheid moet waar mogelijk verweven worden in kernen. Het invoeren van regelluwe zones, waar verwevingsexperimenten mogelijk zijn, is hier een eerste vereiste. 

Declercq: Ik denk dat het idee van regelluwe zones op zich interessant kan zijn als je daarmee een stimulans geeft waar je anders een hindernis creëert. De ruimtelijke ordering in Vlaanderen was vroeger een beetje zoals de conferentie van Berlijn Afrika opdeelde. Grote stukken, vierkanten en heel strikt. Terwijl het nu veel meer om bijvoorbeeld paars-groen groen gaat. De duurzame bedrijventerreinen.  

Ook in onze kernen moeten we maken dat we kantoren niet meer van de stad gaan verbannen, dat we ook klassieke ambachtelijkheid kunnen hebben. Om op die manier samen te genieten van gemeenschapsvoorzieningen, horeca, handel. De winkelshift die we moeten installeren naast de bouwshifts. We trekken al jaren samen aan het zeil om de bedrijvige kern mogelijk te maken.  

De vraag is, wat is regelluw? Zijn er nu zoveel regels die gelden in de kern? Op vele vlakken is de gemeente daar aan zet en moeten ze maken dat de bedrijvige kern mogelijk is zonder alles teveel in ruimtelijke plannen te gieten. Het is niet alleen door een regelluw kader te hebben dat je dan bepaalde activiteiten zal stimuleren.  

De Bethune: Het is eigenlijk een gevaarlijk begrip. Betekent dat dat men daar mensen 15 uur per dag mag tewerk stellen? Betekent dat dat men meer mag vervuilen dan voorzien? Wat betekent dat? Je moet daar zeer voorzichtig mee zijn en zeker in de kernen.  

We moeten eerder naar een systeem waarbij we de economische activiteit in de kernen gaan stimuleren, breder dan het handelsapparaat. We moeten de juiste voorwaarden creëren. Ten eerste moeten we natuurlijk vermijden dat zaken die evident in de kernen moeten zitten, zich buiten de kernen gaan vestigen. Dat commerciële winkels op industrieterreinen komen en dat soort zaken.  

Stelling 6: Bedrijven zijn volop bezig met de overschakeling op emissievrije (bedrijfs)wagens. (West)Vlaanderen is voldoende voorbereid om deze nieuwe voertuigen op te vangen met gepaste laadinfrastructuur. 

De Bethune: Het is een en-en verhaal. Als je echt het wagenpark wil verduurzamen, dat je moet starten met bedrijfswagens. Er gaan veel stemmen op voor de afschaffing van de bedrijfswagens. Dat is een vergissing. Het moet een instrument zijn om de verduurzaming van het wagenpark mogelijk te maken. Het tweede element is een fiscale maatregel, die ik persoonlijk betuttelend vond. Eenmaal een voertuig is afgeschreven is moet men de eigenaars aanmoedigen om het wagenpark te vernieuwen.  

Stelling 7: De logistieke stromen moeten vergroenen. Vrachtwagens bijvoorbeeld zullen andere elektrische noden kennen en vragen dus andere oplossingen. Vracht- en bestelwagens op waterstof zijn hier de oplossing. 

De Bethune: Ik geloof zeer sterk in waterstof. We gaan daar absoluut op inzetten. En zeker voor grote transportbewegingen. Ook voor binnenvaart. Daar zijn ongelooflijke toepassingen denkbaar. Maar we zijn absoluut niet geëquipeerd. En dat is het grote probleem in dit land. We stellen allerlei normen. Tegen 2030 zus, tegen 2050 zo. De economie is absoluut niet voorbereid. In de ogen van ondernemers schept dit een factor van onzekerheid, die ik heel goed begrijp. Als je wilt vernieuwen en de ondernemers zetten zich er niet achter, dan zal het nooit lukken. 

Stelling 8: Onze binnenvaartinfrastructuur heeft nood aan investeringen  zoals de opwaardering van het Kanaal Roeselare-Leie en het omvormen van het Kanaal Bossuit-Kortrijk tot een volwaardige bypass tussen Leie en Schelde. 

De Bethune: We proberen met man en macht de Vlaamse overheid te mobiliseren om de waterweg sterker te gaan ontwikkelen. Dat is absoluut een prioriteit. Maar er zullen daar ook maatregelen moeten komen om het kostverschil en het prijsverschil te ondervangen, zeker in de eerste periode. Het zal de investeringen versnellen. Het is een beetje kip en ei. Als je geen overslagplatform hebt, dan kun je opnieuw de weg op. En als er geen laadkaai is voor je spoorcontainers, dan gaan die over de baan. Het zijn zware investeringen die moeten gebeuren in die sector maar je moet ook de prijsdifferentiatie aanpakken. Op relatief korte termijn moet dat in evenwicht komen. Twee, de trein. Dat is een echt probleem. Wij slagen er maar niet in om de treinautoriteiten, investeerders in dit land, te mobiliseren om er echt werk van te maken. Voor het goederenvervoer is het evident dat de trein ook een enorm belangrijke factor is. Dus veel meer inzetten op de modal shift is essentieel. 

Declercq: Ook daar is weer een voorbeeld van provinciaal-regionaal samenwerking. Ik blijf voorstander van behoud van de provincies, omdat ze eigenlijk een sterkere regisseur kunnen zijn om mee de aanjager te zijn naar de Vlaamse overheid. Zoals we gedaan hebben in de goeie samenwerking met de waterweg en de minister.  

Stelling 9: Een kernuitstap tegen 2025 (al dan niet met verlenging) is realistisch en kan opgevangen worden met meer hernieuwbare energie. 

Declercq: Onze partij is voorstander dat die kerncentrales tot 2045 openblijven en dat we die energie-optie ook blijven onderzoeken. We hebben eigenlijk wereldkennis en knowhow als het gaat over nucleaire top technologie. Het idee van de SMR, van de kleinere modulaire kernopwekkende reactoren, moet ook onderzocht worden. Maar het zal niet het een of het ander zijn.  

In Roeselare zijn we binnen Vlaanderen de voorloper van een warmtenet, waarbij we ook op die manier aan circulaire energie werken. Ik denk dat we vooral zullen moeten nadenken voor onze bedrijven om veel meer prijsreductie te hebben, zowel van uw productie, verbruik en opslag. Dat is ook deel van die duurzame bedrijventerreinen. Anders wordt gewoon al de distributie- en transmissiekost onbetaalbaar en disproportioneel. Hoe pak je dat aan? Opnieuw hier, regionaal en provinciaal. In Midwest zijn we ook al gestart, samen met de provincie, om een energielandschapsplan te maken. Waar zet je de windmolen en zonnevelden? Hoe ga je om met de benadering tussen landbouw, natuurgebied en bedrijfsgebied? Je pakt dat beter lokaal en provinciaal aan. Het zal die mix zijn van vele factoren, maar ook om nieuwe ruimte in te plannen en op het juiste bevoegdheidsniveau.  

De Bethune:  Misschien nog twee dingen daarover. Eén, de kernuitstap 2025, dat beslissen op Belgisch niveau, is eigenlijk absurd. Ik ben absoluut geen fan van kernenergie. Als alle anderen landen rondom ons kerncentrales gaan bouwen denk dat dit minstens op Europese schaal moet bekeken worden  

Stelling 10: Bedrijven moeten vlotter windmolens kunnen plaatsen door o.a. het decreet bestemmingsneutraliteit waardoor enkel de ruimtelijk kwetsbare gebieden, uitgesloten worden voor alle vormen van hernieuwbare energie. Zo kunnen ook kleinere investeringen, bijvoorbeeld op bedrijventerreinen of voor Kmo’s, sneller vergund worden?  

Ik ben absoluut fan van windmolens. Het is een comparatief voordeel voor West-Vlaanderen. Als we geen kernenergie of gasgebonden energie willen creëren moeten we andere vormen mogelijk maken. Het is uiterst betreurbaar dat het helemaal niet vooruit gaat met de windmolens op land. En wanneer ze op zee gezet worden, kunnen ze niet geconnecteerd worden met het land . We zitten daar ook, als we niet opletten, in een doodlopend straatje. Ik zeg niet dat Ventilus onder de huidige vorm goed is. Er zijn andere oplossingen voor. De technologie is aan het evolueren. Dus die nieuwe technologie moet gebruikt worden.  

Stelling 11: Er moet op zijn minst gepraat worden over een aanpassing van de automatische loonindexering. 

Declercq: We moeten opletten dat we niet allemaal minder begoed worden. Corona heeft ons geleerd dat het niet slecht is om vooral ook je werknemer te beschermen en dat die koopkracht stabiel blijft. Goede koopkracht is ook de beste stabiliteit voor de onderneming. Natuurlijk, kan je je afvragen of er in tijden van hogere inflatie  geen bepaalde aftopping moet zijn. We vinden de bescherming voor de consument belangrijk, ook omdat het een waarborg is voor onderneming.  

De vraag stelt zich hoe je een ondernemer met verschillende soorten financiële hindernissen gezond kan houden. Als burgemeester ga ik langs de ondernemers en vraag ik wat ik voor hen kan doen. Het antwoord is ‘laat ons rust’. Eigenlijk vragen ze een kader en om niet steeds nieuwe hindernissen te krijgen. Ik ben  nogal sterk overtuigd dat het plan dat minister Van Petegem er heeft willen doorkrijgen, door de volgende federale regering serieus moet genomen worden. De maatregelen zijn voor de bedrijven. Maak dat uw investeringsaftrek blijft bestaan, maak onderzoek en ontwikkeling interessant, maak de link met het duaal leren en het levenslang leren, zet in op het aantrekken van mensen, het fiscaal belonen van mensen die een opleiding volgen of als het bedrijf een opleiding voorziet.  

De Bethune: Als je aan de index komt, gaat het over meer zaken dan alleen maar puur de loonkosten. Dat moet duidelijk zijn in de koopkracht. We moeten ook durven erkennen dat het systeem van de technische werkloosheid een schitterend systeem is geweest. Het heeft ons toegelaten om na de coronacrisis onmiddellijk een doorstart te maken, waarin andere contreien grote problemen zijn geweest. Dus het systeem, de indexatie van de lonen, is een onderdeel van een systeem waar er ook heel interessante instrumenten in zitten voor het bedrijfsleven en niet alleen voor de werknemers.  

De Bethune: Ik zou graag nog één punt toevoegen aan de stelling. We moeten absoluut werk maken van de realisatie van de elementaire voorwaarden van een kenniseconomie. Ook in West-Vlaanderen. Het is een absolute prioriteit als je met de economie mee wil zijn, én in duurzaamheid én in export én in innovatie enzovoort. Wij vragen dat de hogere overheden zich associëren met het lokale en provinciale beleid. We willen daar echt inspanningen doen om te zorgen dat er een level playing field ontstaat in dit land. Om te zorgen dat we in verschillende regio’s hetzelfde verhaal spelen in plaats van een paar streken te laten uitblinken.  

Heb je vragen of aanvullingen over dit standpunt?

Laat het ons weten